Argentijnse tango
De herkomst van de Argentijnse tango is, evenals het tijdstip van het ontstaan ervan, een discussiepunt. Volgens de tangospecialisten kan echter met zekerheid worden gesteld dat de tango is ontstaan aan het eind van de negentiende eeuw in de havenwijken van Buenos Aires, de stad die in die tijd bezig was zich te ontwikkelen tot de wereldstad van nu.
De muziek is melancholiek. De liefde voor het leven en de wanhoop over de eenzaamheid worden in één adem bezongen. De arrangementen zijn grillig; nu eens zeer melodieus, het volgende moment bijtend en jankend. Het is alsof hemel en hel tot één geheel samensmelten. Van al deze wanhoop en verwarring zijn in de dans weinig te merken. De tango is als dans waardig en ingehouden. Het is een verleidingsdans waarin tederheid en uitdaging elkaar afwisselen.
De Europese tango is, zowel voor wat betreft de muziek als de dans, in tegenstelling tot de Argentijnse tango een eigen leven gaan leiden. Onder invloed van de kerk, de moraal en de emotionele geremdheid van de Europeanen, is de tango hier ontdaan van zijn sensualiteit, warmte en speelsheid. De Argentijnse tango is in feite nog steeds een geïmproviseerde dans, terwijl de Europese tango tot en met het aantal maten per minuut volledig geïnstitutionaliseerd is. Het feit dat de Argentijnse tango geïmproviseerd wordt, maakt de verhouding tussen de danspartners veel interessanter. Aangezien beiden invloed uitoefenen op de dans moeten ze ook alle twee vol aandacht zijn voor de ander.
De Argentijnse tango werd in Europa rond 1980 herontdekt. De Argentijnse Tangoclub organiseert vanaf begin jaren tachtig danscursussen en was daarmee de eerste tangoschool in Nederland!